Meest recente Update:

Bezuinigen op de rug van minderheden: het morele en maatschappelijke failliet van ons beleid

1. De begroting als morele stresstest

Een samenleving toont haar ware aard in hoe ze omgaat met wie het minst gewicht in de schaal legt. Niet waar de middenmoot het luidst applaudisseert, maar waar stemmen dunner worden en kwetsbaarheid toeneemt. Wie in tijden van druk bespaart “op de kleintjes” — mensen met een handicap, nieuwkomers, kinderen in armoede, alleenstaande ouders, weerloze ouderen, mensen met een precaire verblijfsstatus of gezondheid — kiest niet voor efficiëntie, maar voor een ethiek van wegkijken die de samenleving op termijn duurder, kouder en instabieler maakt.

2. Het valse realisme van besparingen

“Er is nu eenmaal niet genoeg geld” klinkt realistisch, maar het is boekhoudkundig schijnrealisme. Want precies bij minderheden leveren euro’s de hoogste maatschappelijke return op: minder schooluitval, minder zorgkosten, meer participatie, meer belastinginkomsten. Het alternatief — later en zwaarder ingrijpen — is aantoonbaar duurder. De keuze om in budgetten te snijden is dus geen neutrale ingreep, maar een morele beslissing die zichtbaar maakt wie bescherming krijgt en wie geacht wordt zichzelf te redden.

3. Wat de cijfers ons al jaren zeggen

In 2024 liep 18,3% van de Belgische bevolking het risico op armoede of sociale uitsluiting — goed voor iets meer dan 2,1 miljoen mensen. Dat blijkt uit de EU-SILC-enquête van Statbel (2024)¹. Dat is geen randfenomeen maar een structurele realiteit die elk beleidsniveau raakt. Wie dáár snijdt, snijdt in de draagstructuur zelf.

Bij jonge kinderen in Vlaanderen noteerde Opgroeien in 2024 een kansarmoede-index van 12,17%, een cijfer dat quasi stabiel bleef, maar in sommige provincies opnieuw stijgt². De Armoedebarometer 2025 bevestigt dat de algemene armoedediepte tussen 2023 en 2024 opnieuw toenam³ — een alarmsignaal dat we nog te vaak negeren.

De arbeidsmarkt toont dezelfde asymmetrie. In 2024 werkte 64,5% van wie buiten de EU-27 geboren is, tegenover 78,7% bij in België geborenen (Statistiek Vlaanderen, 2024)⁴. Een beleid dat integratie- en inburgeringsmiddelen inperkt, vergroot die kloof en verschuift de rekening naar OCMW’s, scholen en zorg.

4. Vlaanderen als spiegel van structurele keuzes

Neem bij wijze van voorbeeld het integratie- en inburgeringsbeleid. In 2025 kondigde de Vlaamse regering aan lokaal te “versterken”, maar tegelijk daalt het budget van €16,8 miljoen in 2025 naar €4,9 miljoen in 2026 — minder dan een derde van de huidige middelen⁵. Met minder geld vraag je van lokale besturen om méér te doen. Dat is geen beleid, dat is symboliek.

Of kijk naar personen met een handicap. Ondanks extra middelen groeit de wachtlijst voor een persoonsvolgend budget jaar na jaar: van 17.648 wachtenden eind 2023 tot 18.261 eind 2024 (VAPH, 2024)⁶. Ja, er kwamen tijdelijke initiatieven om een deelbudget uit te keren, maar dat verandert niets aan het structurele tekort en de jarenlange onzekerheid voor gezinnen.

5. De preventieparadox

Besparen op taalcoaching, toegankelijkheid, maatwerkbegeleiding of vroegtijdige gezinsondersteuning lijkt financieel zinnig op korte termijn, maar is economisch irrationeel over vijf tot tien jaar. De diepte van armoede fluctueert, maar wie beleid reduceert tot “minimale zorg” vergroot de kans dat tijdelijke kwetsbaarheid verhardt tot permanente uitsluiting. Dan stijgen de kosten elders: in gezondheidszorg, welzijn, veiligheid en justitie. Dat is geen ideologische stelling; het volgt uit data en patronen die elk beleidsrapport opnieuw bevestigen.

6. Politiek zonder ruggegraat verwart meerderheidswil met rechtvaardigheid

Democratie is geen optelsom van meerderheden die hun wil doordrukken. Ze is een cultuur van grenzen aan macht in het licht van de kwetsbare ander. De maatstaf van een volwassen rechtsstaat is niet of de meest luide groep wint, maar of wie klein is in aantal, praktisch en waardig kan meedoen. Een begroting die structureel onderfinanciert waar kwetsbaarheid geconcentreerd is, zet de deur open voor cynisme: mensen ervaren beleid als iets dat hen tol laat betalen voor fouten die ze niet maakten.

7. De taal van beleid: frames die mensen kleiner maken

Wie subsidies voor inburgering “symbolisch” noemt of wachtlijsten “onvermijdelijk” kadert, normaliseert bestuurlijke inertie. Wie het werk van sociaal tolken, begeleiders, inclusieve werkgevers en mantelzorgers reduceert tot “kostenpost” degradeert tegelijk het publieke vertrouwen. Taal maakt beleid: wie consequent spreekt over “druk op het systeem” zonder de namen te noemen van wie die druk draagt, maakt van minderheden een abstractie waarin echte lichamen verdwijnen.

8. De rekenkunde van waardigheid

Het alternatief is geen naïef chequeboek. Het is precisiebeleid dat middelen richt waar de maatschappelijke baten het grootst zijn: wachtrijen bij handicapondersteuning wegwerken, lokale inburgering robuust financieren, vroege kinderondersteuning uitbreiden, drempels naar werk verlagen via taal en begeleiding, en publieke diensten toegankelijk maken tot in de details van loketten, formulieren en digitale platformen. Dat vergt politieke keuze en bestuurlijke discipline: meerjarenzekerheid, toetsing op outcome in plaats van enkel op uitgaven, en transparantie over wachtlijsten en doorlooptijden. De cijfers bestaan, de noden zijn benoemd; wat ontbreekt is de moed om de morele meerderheid van stille baten boven de electorale reflex van luide besparingen te verkiezen.

9. De breuklijn onder onze begroting

Meer dan 2,1 miljoen mensen “at risk” zijn niet alleen een statistiek. Het zijn klasgenoten, collega’s, buren, mantelzorgers, familie, nieuwkomers, solo-ouders, mensen met een beperking. Een beleid dat op hun rug bezuinigt, verarmt de norm waaraan we elkaar houden. Het schuift de rekening door naar de toekomst en noemt dat “verantwoordelijkheid”.

Toch raakt die kwetsbaarheid vandaag ook bredere lagen. Steeds meer mensen uit de middenklasse — zelfstandigen, zorgwerkers, leerkrachten, huurders — ervaren dezelfde structurele onzekerheid die vroeger enkel “de onderkant” trof. De grens tussen minderheid en meerderheid vervaagt; precariteit is geen uitzondering meer, maar een sluipende normaliteit. Precies daarom hangt er een schaduw over het onderscheid tussen “minderheden” en “de rest”, een fictie die zichzelf vroeg of laat ontmaskert: wie vandaag nog meetelt, kan morgen zelf tot de rand behoren.

Echte verantwoordelijkheid begint waar rekentabellen ophouden en menselijkheid begint. Ze betekent: investeren precies daar waar waardigheid kan groeien tot zelfstandigheid, waar kwetsbaarheid kan kantelen in kracht. Niet omdat het rendabel is, maar omdat het rechtvaardig is. De ware vraag luidt niet of we het ons kunnen veroorloven om te helpen, maar of we het moreel kunnen verantwoorden om het niet te doen.

10. Slot: de dunne lijn die alles draagt

Een volwassen beleid meet zijn succes aan de dunne lijn die alles draagt: het vermogen van een samenleving om wie minder macht heeft niet te laten vallen. Wie die lijn doorbreekt met snelle besparingen oogst geen efficiëntie, maar fragiliteit. Het is tijd om begroten opnieuw te lezen als een morele en institutionele belofte: niemand behoort tot “een minderheid” wanneer het om rechten gaat. Dat is geen luxeprogramma. Het is de basis waarop de rest rust.


Bronnen

  1. Statbel (2024). EU-SILC 2024 – Armoede of sociale uitsluiting in België. https://statbel.fgov.be
  2. Agentschap Opgroeien (2024). Kansarmoede-index 2024. https://www.opgroeien.be
  3. Decenniumdoelen (2025). Armoedebarometer 2025. https://www.decenniumdoelen.be
  4. Statistiek Vlaanderen (2024). Werkzaamheidsgraad naar geboorteland. https://www.statistiekvlaanderen.be
  5. Vlaamse Regering (2025). Begroting 2025–2026 – Integratie en Inburgering. https://www.vlaanderen.be/begroting
  6. Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (2024). Jaarverslag 2024 – Wachtlijsten persoonsvolgend budget. https://www.vaph.be