
Inclusie, walk the talk!
Inclusie is geen slogan maar een praktijk: over de noodzaak van gelijke toegang tot kennis, cultuur en ontmoeting.
Ik schrijf dit met een zekere weemoed en tegelijk met vurige overtuiging. Wie vandaag in Vlaanderen wil deelnemen aan een lezing, een filosofisch debat of een cultureel moment, botst nog al te vaak op muren van ontoegankelijkheid. Soms zijn die muren tastbaar: trappen zonder lift, smalle doorgangen, zalen die nooit voor iedereen bedoeld lijken. Soms zijn ze digitaal: er is geen livestream, geen podcast, geen herbeluistering of opnieuw bekijken. Het blijft mij verbazen dat anno 2025, met onze technologische rijkdom, dit probleem nog steeds schering en inslag is. Inclusie wordt al te vaak uitgesproken als een morele leuze, maar te zelden vertaald in concrete daden. Ik ervaar dat dagelijks en kan er dus niet omheen: wie werkelijk inclusief wil zijn, moet ook zijn middelen inzetten om kennis, cultuur en ontmoeting universeel toegankelijk te maken.
1. Het recht op toegang tot kennis
De toegang tot kennis behoort tot de meest fundamentele mensenrechten. Al in de Verlichting werd onderwijs gezien als hefboom tot emancipatie, en Hannah Arendt benadrukte dat het delen van de wereld met de volgende generaties een verantwoordelijkheid is die wij niet kunnen ontlopen. Wanneer wetenschap of cultuur zich opsluit in besloten zalen, zonder streaming, zonder opname, dan is dat meer dan een gemiste kans. Het is een vorm van nieuwe uitsluiting, subtiel en wellicht onbedoeld, maar daarom niet minder reëel. Het is één van de redenen waarom een deel van de bevolking structureel buitenspel blijft staan in de maatschappelijke dialoog.
2. Technologie als morele lakmoesproef
De paradox is dat de technologie die deze kloof kan dichten, overvloedig aanwezig is. De smartphone in onze zak, betaalbare hardware, de cloudplatformen die we dagelijks gebruiken, apps, de AI-modellen die desgewenst conferenties kunnen samenvatten: alles ligt klaar.
Filosofen zoals Byung-Chul Han wijzen op de valkuil van een samenleving die wel technologie adoreert maar haar wezenlijke belofte niet inlost. Technologie is dan geen bevrijding, maar decor. Inclusie zou de lakmoesproef moeten zijn: niet wát we kunnen, maar wát we willen inzetten om iedereen deel te laten uitmaken van het gesprek. John Dewey herinnerde ons eraan dat democratie in wezen een vorm van gezamenlijke communicatie is. Waar communicatie wordt verhinderd, daar wordt democratie uitgehold.
3. Ontmoeting en keuzevrijheid
Inclusie gaat niet enkel over toegang, maar ook over keuzevrijheid. De vraag is niet of iemand “iets” kan volgen, maar of men zelf kan bepalen welke lezing, welke spreker, welk debat men wil bijwonen. Het gaat om de vrijheid van selectie, net zoals elke ander die vrijheid heeft. Dat betekent dat het aanbod breed toegankelijk moet zijn en niet afhankelijk van de toevallige goodwill van een organisator. Paul Ricoeur leerde ons dat rechtvaardigheid niet enkel gaat over verdeling, maar ook over erkenning van het unieke perspectief van de ander. De ander moet in staat zijn zelf de inhoud te kiezen die zijn of haar geest voedt.
4. Van slogan naar praktijk
Het grote gevaar van inclusie is dat het tot slogan verwordt. “We denken aan jullie” klinkt sympathiek, maar blijft leeg zolang de deuren gesloten blijven of de camera’s niet draaien. Walk the talk: daden zijn de enige toetssteen van woorden. Net zoals Simone Weil erop wees dat aandacht de zuiverste vorm van liefde is, zo kunnen we stellen dat echte inclusie pas zichtbaar wordt in de aandacht voor de concrete toegang van de ander.
5. Conclusie: de belofte van gedeelde wereld
We staan in 2025 op een kruispunt. De middelen om kennis, cultuur en ontmoeting universeel toegankelijk te maken zijn aanwezig. De vraag is of we de morele moed hebben om ze daadwerkelijk in te zetten. Inclusie is geen extraatje, geen gebaar van medelijden, maar een noodzakelijke praktijk die de samenleving verrijkt. Wie streamt, wie podcasts maakt, wie drempels verlaagt, doet niet enkel recht aan de uitgeslotene, maar ook aan de gemeenschap als geheel. Want een samenleving die werkelijk inclusief is, is een samenleving die haar eigen horizon verbreedt.
PS: Ik nodig jullie graag uit om via de reflecties op Denkdomein en Facebook commentaren ook andere pijnpunten rond inclusie te delen. Welke drempels ervaar jij? Waar loop jij op vast? Laten we samen de blinde vlekken zichtbaar maken, want inclusie groeit pas echt in dialoog.






