
Verlangen naar onmacht: waarom de mens zich blijft vastklampen aan wat hem schaadt
Waarom klampen we ons vast aan wat ons pijn doet? Waarom blijven we terugkeren naar gewoonten, relaties, systemen die ons verteren, terwijl we weten dat ze ons schaden? Het lijkt paradoxaal, maar het menselijk verlangen heeft een vreemde, bijna hardnekkige voorkeur voor zijn eigen ketenen.
Het bekende lijden
Freud noemde dit het herhalingsdwang (Wiederholungszwang): de neiging van het onbewuste om pijnlijke situaties telkens opnieuw op te zoeken, alsof er een heimelijk genot schuilt in de herhaling van het trauma. Het lijden dat we kennen, voelt veiliger dan de vrijheid die we niet kennen. De angst voor het onbekende weegt zwaarder dan de pijn van het vertrouwde.
Camus herkende die logica in de absurditeit van het bestaan. In Le mythe de Sisyphe duwt de mens zijn steen steeds opnieuw de berg op, wetend dat hij zal terugrollen. De absurditeit ligt niet alleen in het zinloze van de taak, maar ook in de weigering om de steen los te laten. De last wordt identiteit. Het lijden, hoe uitzichtloos ook, geeft vorm aan wie we denken te zijn.
Nostalgie als verslaving
Byung-Chul Han beschrijft in De geur van de tijd hoe de moderne mens zich vastklampt aan nostalgie: niet aan een reëel verleden, maar aan een geconstrueerde herinnering waarin pijn en verlies paradoxaal troostend worden. Nostalgie is een zachte verslaving. We blijven foto’s herbekijken, oude muziek draaien, oude verhalen herhalen – niet omdat ze ons gelukkig maken, maar omdat ze ons herinneren aan een identiteit die we dreigen kwijt te raken. Het is een manier om te blijven vasthouden aan een zelf dat al voorbij is.
Ook in toxische relaties herkennen we dit mechanisme. Wie ooit geleerd heeft liefde te associëren met pijn, zoekt telkens opnieuw partners die dezelfde wonden openscheuren. De vertrouwdheid van het lijden weegt zwaarder dan de onzekerheid van een gezonde relatie. Psychologisch is dit een variant van wat men traumabinding noemt: de pijn zelf wordt een soort kompas dat bepaalt wie we denken te verdienen.
Verslaving en de illusie van controle
Verslaving is het meest tastbare voorbeeld van dit verlangen naar onmacht. Wie verslaafd is, weet rationeel dat de substantie schaadt – en toch keert hij terug, keer op keer. De sigaret, het glas alcohol, het scrollen door eindeloze feeds: ze beloven een moment van opluchting, maar versterken tegelijk de machteloosheid. Het is de illusie van controle: het idee dat deze keer het middel troost zal brengen zonder vernietiging.
Het is precies in dit spanningsveld dat Han’s analyse van onze neoliberale cultuur past: een systeem waarin we onszelf uitbuiten in de illusie van vrijheid. De mens wordt zijn eigen slavendrijver, zijn eigen algoritme. De burnout, de overconsumptie, de permanente beschikbaarheid – ze zijn vormen van zelfgekozen onmacht, gedragen door het geloof dat nog harder proberen ons uiteindelijk zal bevrijden.
De psychologische aantrekkingskracht van het bekende lijden
Waarom kiezen we voor onmacht? Omdat het ons een illusie van stabiliteit biedt. Lijden dat we kennen, hoe zwaar ook, is hanteerbaar. Nieuwe mogelijkheden zijn angstaanjagend, omdat ze ons confronteren met verantwoordelijkheid. Sartre noemde dit de last van de vrijheid: zodra we kiezen, dragen we ook de last van die keuze. Onmacht daarentegen ontlast ons van verantwoordelijkheid – we kunnen wijzen naar het systeem, de verslaving, de ander, de omstandigheden.
Het bekende lijden is een schuilplaats. Het biedt houvast waar vrijheid chaos lijkt. In die zin is onmacht aantrekkelijk omdat ze ons ontslaat van de plicht tot verandering.
De ethiek van loslaten
De vraag is dan: hoe ontsnappen we aan deze cirkel? Camus stelde dat de enige authentieke houding de opstand is – het weigeren van de vanzelfsprekendheid van ons lot. Niet de steen laten vallen, maar ons bewust worden van het absurde en tóch kiezen voor leven.
Freud zag in de herhalingsdwang geen definitief vonnis, maar een aanwijzing dat het onbewuste wil worden begrepen. Door de pijn te herhalen, vraagt het om erkenning en transformatie.
En Han wijst ons op de nood aan stilte en vertraging: een cultuur die de moed heeft om uit de verslavende cyclus van productie en consumptie te stappen, kan opnieuw ruimte scheppen voor werkelijke vrijheid.
Misschien is dat de diepste ethiek: niet het krampachtig zoeken naar macht, maar het durven loslaten van de aantrekkingskracht van onmacht. De ware moed ligt niet in het koesteren van het oude lijden, maar in het toelaten van het onbekende dat nog geen naam heeft.
Fijne dag nog,
Alain






